In 2022 van start met de nieuwe Wet Inburgering

Per 1 januari 2022 treedt de nieuwe Wet Inburgering in werking. Het doel van deze wet is dat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk meedoen in de samenleving. Het liefst via betaald werk of een passende opleiding. In de nieuwe wet wordt nadrukkelijk gekozen voor een aanpak waarbij taalonderwijs, integratie en werk gelijk oplopen.

Waarom een ‘nieuwe’ wet?

Het huidige inburgeringsstelsel (Wet Inburgering 2013) is in 2018 onder de loep genomen door de Rijksoverheid. Het stelstel kon verbeterd worden. Zo bleek onder andere dat inburgeringsplichtigen lang niet altijd binnen 3 jaar de Nederlandse taal spreken en schrijven. Een nieuw en verbeterd inburgeringsstelsel moet nieuwkomers beter helpen om mee te doen in de Nederlandse samenleving. 

Dit nieuwe stelsel heet de Wet inburgering 2021 en gaat in op 1 januari 2022. Dit geldt voor nieuwkomers die vanaf die datum inburgeringsplichtig worden. Voor alle andere inburgeraars, de zogenaamde “Ondertussengroep”, blijft de Wet Inburgering 2013 van kracht.

Wat verandert er per 1 januari 2022?

In dit nieuwe stelsel krijgen de gemeenten de regie op de inburgering. Onder het huidige inburgeringsstelsel heeft de gemeente geen wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de inburgering. De nieuwe wet is van toepassing op statushouders (voormalig vluchtelingen die een verblijfsvergunning voor Nederland hebben gekregen) en gezinsmigranten. De taken die de gemeente krijgt verschillen per doelgroep.

Belangrijke veranderingen van de nieuwe wet zijn:

  • Gemeenten worden vanuit de wet verantwoordelijk voor kwalitatief inburgeringsonderwijs en de begeleiding van inburgeringsplichtige nieuwkomers bij hun inburgering. Voor statushouders zijn en blijven zij daarnaast verantwoordelijk voor begeleiding naar werk en participatie.
  • Iedereen krijgt een inburgering op maat. Dit gebeurt aan de hand van een brede intake en het maken van een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie door de gemeente.
  • Gemeenten krijgen voor statushouders, van 6 maanden na huisvesting, een ‘ontzorgplicht’.
  • Gemeenten begeleiden naast statushouders ook gezinsmigranten op een aantal onderdelen. Dit zijn personen met een niet-Nederlandse nationaliteit die naar Nederland komen om bij hun Nederlandse partner te gaan wonen. De gemeente neemt een brede intake af en stelt daarmee de te volgen leerroute vast.
  • Inburgeringsplichtigen leren de Nederlandse taal op een niveau waarmee ze zich goed kunnen redden in Nederland. Dit niveau verandert van het huidige A2 naar het B1 taalniveau. Alleen als het iemand aantoonbaar niet lukt om binnen 3 jaar op B.1-niveau te komen is het mogelijk om sommige examenonderdelen op niveau A2 af te ronden.

Leerroutes bij inburgering

Met ingang van de nieuwe wet Inburgering moeten gemeenten de volgende drie leerroutes hebben ingekocht:

  • De B1-leerroute richt zich op het taalniveau om de stap naar de arbeidsmarkt makkelijker te maken. Veruit de grootste groep inburgeraars zal naar verwachting deze route volgen.
  • De onderwijsroute is gericht op het behalen van een Nederlands diploma op MBO, HBO of WO niveau. Om dit mogelijk volgen de inburgeraars eerst een taalschakeltraject waarbij zij onder andere Nederlands op B1 niveau volgen. De O-route is met name bedoeld voor jonge inburgeraars maar er zijn ook mogelijkheden voor oudere inburgeraars. Een goede opleiding biedt immers nog altijd de beste kansen op een goede plek op de arbeidsmarkt.
  • De zelfredzaamheidsroute (Z-route) is voor inburgeraars met een lage leerbaarheid, waarbij de verwachting is dat een A.2 niveau op alle examenonderdelen niet mogelijk is. Het is een intensief traject van zo’n 2 jaar gericht op het zelfstandig kunnen meedraaien in de maatschappij.

De toewijzing van deze trajecten gaat verlopen via de gemeenten. Gezinsmigranten kunnen daarbij gebruik maken van het door de gemeenten ingekochte aanbod, maar mogen ook zelf een taalaanbieder kiezen.

Aan de slag met de Veranderopgave Wet Inburgering

Vanuit Arbeidsmarktregio Zeeland zijn gemeenten de afgelopen twee jaar ondersteund door de coördinator Statushouders (Erna Gaal). De coördinator is betrokken bij de voorbereidingen, de implementatie en het opzetten van de nieuwe werkwijze van de nieuwe wet.  

Samen met alle samenwerkingspartners is de lokale aanpak uitgedacht voor Zeeland. Werkgroepen van Zeeuwse gemeenten hebben in samenspraak met inkopers het inkoopkader voor de leerroutes uitgedacht. Ook is het inrichten van de brede intake, de ontzorgplicht en de gewenste omgang met de Ondertussengroep aan bod gekomen. Vervolgens is het daadwerkelijke inkopen van de leerroutes binnen de Zeeuwse subregio’s van start gegaan.

De coördinator Statushouders de regio bewaakt het tijdpad, agendeert vragen vanuit de regio op landelijk niveau en voorziet de regio van informatie en interessante voorbeelden. Een van de eerste acties van de coördinator Statushouders in 2022 is om de aandachtspunten in de uitvoering op beleids- en bestuurlijk niveau te agenderen.  Op deze manier kunnen knelpunten die zich voordoen in de uitvoering van de wet, snel opgeschaald worden op regionaal en landelijk niveau.

Ten slotte is er vanuit de Arbeidsmarktregio regelmatig overleg met de Provincie Zeeland, als toezichthouder op de huisvesting van statushouders. Maar ook in het kader van de beoogde ‘flexibilisering van de asielketen’ vindt overleg plaats, omdat dit zowel voor de huisvesting van statushouders als voor de inburgering kansen biedt.

De laatste puntjes op de i

De implementatie van deze nieuwe Wet Inburgering bevindt zich nu in de laatste fase. Zo zijn de Zeeuwse gemeenten zijn op dit moment bezig met:

  • de laatste stappen rondom de inkoop van de leerroutes;
  • het praktisch inregelen van de brede intake en het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP);
  • het opstellen van beleidsregels voor die onderdelen binnen de nieuwe wet waarbij enige gemeentelijke vrijheid is gegeven, zoals de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid;
  • het inregelen van de werkprocessen, intern maar ook met de samenwerkingspartners binnen de gemeente zoals Vluchtelingenwerk en de Welzijnsinstelling;
  • het inrichten van informatievoorziening en ICT richting ketenpartners als DUO, COA, VNG en IND;
  • training aan uitvoerende professionals van de nieuwe wet, zodat zij deze goed in de praktijk kunnen brengen.

Kortom alles om ervoor te zorgen dat alle gemeenten in Zeeland op 1 januari 2022 van start kunnen.

Vanuit Arbeidsmarktregio Zeeland blijven we ook in 2022 betrokken. Zo willen wij erop toezien dat het ‘lerend stelsel’, zoals het Ministerie van SZW dat voor ogen heeft, ook daadwerkelijk vormt krijgt.  

Meer informatie?

Laatste stand van zaken over de implementatie van de nieuwe Wet Inburgering in Zeeland vindt u op de projectpagina: Veranderopgave Inburgering & Statushouders (link)

Algemene informatie over de nieuwe Wet Inburgering kunt u vinden op de website van Divosa.